Familiehulp blij met aandacht voor thuiszorg in Vlaamse dementieplan

Familiehulp blij met aandacht voor thuiszorg in Vlaamse dementieplan

Thuiszorgorganisatie wil graag ook meer nadruk op respijtzorg voor mantelzorgers

Familiehulp is verheugd over het nieuwe Vlaamse dementieplan dat minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V) gisteren heeft gepresenteerd. Dit plan voorziet onder andere de uitrol van referentiepersonen dementie bij de zorg voor thuiswonende mensen met dementie. “Tegelijk hopen we dat het plan ook aandacht schenkt aan respijtzorg voor mantelzorgers en de toegang tot de thuiszorg voor mensen met jongdementie”, zegt Ann Demeulemeester, algemeen directeur van Familiehulp.

70% van mensen met dementie woont thuis

Momenteel hebben ongeveer 141.000 mensen in Vlaanderen en het Brusselse Gewest dementie. Enkele duizenden van hen kampen met jongdementie, waarbij de eerste symptomen van dementie reeds tussen de leeftijd van 40 en 65 jaar de kop opsteken. Door de vergrijzing verwacht men dat deze cijfers de komende jaren verder zullen stijgen.

“Als thuiszorgorganisatie wordt Familiehulp steeds vaker met dementie geconfronteerd”, zegt algemeen directeur Ann Demeulemeester. “Dat is ook logisch, aangezien 70% van de mensen met dementie of jongdementie nog thuis woont. Zij hebben vaak gerichte zorg nodig van professionele verzorgenden. Daarnaast worden ze ondersteund door hun mantelzorgers.”

“Als thuiszorgorganisatie zijn we daarom verheugd met het dementieplan dat de Vlaamse overheid gisteren heeft gepresenteerd”, legt Ann Demeulemeester uit. “Het plan wil onder andere meer ondersteuning voorzien aan de zorgverlening van mensen met dementie die nog thuis wonen. Zowel voor de zorgorganisaties als de mantelzorgers zijn die extra middelen hartelijk welkom.”

Familiehulp: al jaren sterk in referentiewerking dementie

Een van de elementen van het Vlaamse dementieplan bestaat erin om de opgebouwde expertise rond dementie vanuit de woonzorgcentra te verspreiden binnen de thuiszorg en de eerstelijnszorg. “Die extra kennis zal een meerwaarde blijken”, aldus Ann Demeulemeester, die er meteen aan toevoegt dat de thuiszorg de laatste jaren zelf ook kennis en ervaring rond dementie heeft opgebouwd.

Zo beschikt Familiehulp al meerdere jaren over een referentiewerking dementie. “Onze verzorgenden, huishoudhulpen, oppassers en maatschappelijk werkers krijgen extra opleidingen en supervisie rond dementie”, legt Ann Demeulemeester uit. “Dankzij deze expertise kunnen zij gerichte zorg en ondersteuning verlenen aan mensen met dementie en hun mantelzorgers.”

Bijna 480 geattesteerde dementiekundige basiszorgverleners

“Momenteel tellen we 476 verzorgenden en huishoudhulpen met een attest dementiekundige basiszorgverlener”, gaat Ann Demeulemeester verder. “Als extra ondersteuning kunnen deze medewerkers bovendien een beroep doen op 4 referentiepersonen dementie, die zelf een 11-daagse opleiding bij het Expertisecentrum Dementie gevolgd hebben.”

“Nu het Vlaamse dementieplan de thuiszorg extra steun geeft, kunnen we deze expertise nog meer uitbouwen. Het zal ons in staat stellen om de zorg voor mensen met dementie en hun mantelzorgers binnen hun thuisomgeving verder te optimaliseren. Als thuiszorgsector kijken we hoopvol vooruit naar deze nieuwe mogelijkheden.”

Vergeet de mantelzorgers en de mensen met jongdementie niet

Hoewel Familiehulp dus heel tevreden is over het Vlaamse dementieplan, heeft de thuiszorgorganisatie enkele opmerkingen.

“Het Vlaamse dementieplan heeft een stevige basis waarover goed is nagedacht”, aldus Ann Demeulemeester. “Maar we hopen dat er nog ruimte is om enkele zaken toe te voegen. In de eerste plaats denken we aan voldoende aandacht voor respijtzorg voor de mantelzorgers, waardoor zij de zorg voor hun dierbaren even kunnen overdragen. We hopen dat het nieuwe dementieplan en het toekomstige mantelzorgplan zich op elkaar afstemmen.”

“We pleiten er ook heel sterk voor dat het nieuwe dementieplan de hulp voor mensen met jongdementie toegankelijker maakt. Deze mensen vinden vaak de weg naar de thuiszorg niet. We zijn wel tevreden dat de focus op een fixatie arm beleid ligt. Ook in de thuiszorg hebben we hier – bijvoorbeeld bij dwaalgedrag – regelmatig mee te maken. De aanpak verschilt natuurlijk danig met een residentiële setting. Het is belangrijk dat men bij de geplande acties rond fixatie arm handelen ook oog heeft voor de thuiscontext.”